vrijdag 26 februari 2016

Onder WIJS?



bron: Vladimir Megre/De ruimte van Liefde, Hoofdstuk 14: de rol van de vader, blz 113-114, blz 117-120 en hoofdstuk 19: Waar sta ik zelf achter, wat kan ik geloven, blz. 157-159


Vladimir vraagt Anastasia: 'Veel lezers stellen vragen over de verzorging en opvoeding van kinderen, en ze willen dat ik jou alles vraag over jouw opvoedkundige methodes, zodat ik het in mijn volgende boek kan opschrijven. Maar wat valt er nu op te schrijven? Je hebt helemaal geen methode, geen systeem, eerder het tegenovergestelde: jullie hebben meer een soort antisysteem. Lezers zouden zich bijvoorbeeld kunnen afvragen welke rol vaders in dit geval kunnen spelen.'

Anastasia antwoordt: 'Een antisysteem inderdaad, dat heb je goed gezien. Dat kun je dus opschrijven in je boek.'

Vladimir: 'Wie zit daar nou op te wachten? De mensen willen een praktische handleiding, waar precies in beschreven wordt wat je met een kind moet doen als het één maand oud is, als het twee maanden oude is, en zo verder. Ze willen zelfs een beschrijving van het dagritme per uur, en richtlijnen voor de voeding, in relatie met de leeftijd. Maar jij stelt je helemaal in op de kuren van het kind, hij mag alles, je laat hem helemaal vrij.'

Anastasia: 'Vertel eens Vladimir, wat zou jij onze zoon toewensen als hij volwassen wordt?'

Vladimir: 'Hoe bedoel je? Ik hoop natuurlijk dat hij een gelukkig, normaal en succesvol mens wordt.'

A: 'En, zijn er veel gelukkige mensen in jouw kennissenkring?'

V: 'Gelukkige mensen? Nou, écht gelukkig zijn er waarschijnlijk niet zoveel. Iedereen heeft wel iets dat niet zo goed loopt. De één heeft geen geld, de ander heeft problemen in zijn gezin, weer iemand anders heeft een of andere ziekte. Ik zou willen dat mijn zoon al die narigheid bespaard blijft.'

A: 'Denk eens na, hoe hij daaraan zou kunnen ontkomen, als jij hem in hetzelfde systeem probeert te persen dat bij zo vele anderen niet tot geluk heeft geleid? Heb je er wel eens bij stil gestaan dat daar misschien een verband tussen bestaat? Alle ouders willen hun kinderen graag gelukkig zien, maar als ze groot zijn, worden ze toch net als iedereen: niet bijster gelukkig.'

V: 'Heeft dat met elkaar te maken? Hoe dan? Als jij zo goed weet hoe het zit, leg het dan uit.'

A: 'Laten we daar samen over nadenken.'



V: 'Daar denkt de mensheid al zo lang over na. Allemaal geleerden en specialisten houden zich daarmee bezig: ze bedenken allerlei opvoedkundige methodes compleet met tijdschema's, in de hoop een optimaal systeem te vinden.'

A: 'Kijk eens goed om je heen, Vladimir, naar wat hier allemaal groeit: bomen, planten, bloemen....die groeien toch ook niet volgens een vast tijdschema. Hoe zou je van tevoren kunnen weten, per dag, per uur wanneer je ze water moet geven? Je gaat de bloemen toch geen water meer geven als het net geregend heeft, alleen maar omdat een knappe kop dat nu eenmaal in een gedetailleerd schema heeft vastgelegd?

V: 'Dat is wel heel erg overdreven. En het heeft bovendien niets met de opvoeding van kinderen te maken. Zoiets gebeurt niet in ons leven.'

A: 'Juist wel, Vladimir, het gebeurt continu in  het dagelijks leven, en niet alleen op gebied van de opvoeding. Wat voor methode je ook bedenkt, het blijft een methode, een systeem. 
Vanaf de geboorte leert de Mens om niet nar zijn hart en ziel te luisteren, maar zich aan te passen aan het systeem. Alle methodes zijn erop gericht om de Mens aan het systeem te onderwerpen, zodat iedereen hetzelfde opgroeit en in het systeem past. Zo gaat het er al eeuwen aan toe, met als gevolg dat de menselijke ziel geen heldere visie kan ontwikkelen. Het systeem belet dat hij zich in zijn volle schoonheid kan ontplooien, vanuit zijn door God gegeven ziel. Vanuit de ziel van deze Mens, heerser van het hele universum!'

V: 'Wacht eens even, anders kan ik je niet bijhouden. Vertel het liever rustig, en in gewone taal. Wat moeten we doen om kinderen wel te laten opgroeien met een, zoals jij het uitdrukt, ziel die vrij is? Om ervoor te zorgen dat ze gelukkige en vrije heersers van het hele universum worden, zoals God het heeft gewild?'

A: 'Je moet hen niet storen in hun ontwikkeling. En je moet voor ogen houden wie ze werkelijk zijn, hen zien zoals God het gewenst heeft. Alle Lichte krachten in het universum streven ernaar  om elke nieuw geborene te voorzien van het allerbeste uit de kosmos. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om het scheppingskrachtige Licht niet te laten ondersneeuwen door hoegenaamd alwetende, menselijke dogma's.
Al eeuwenlang wordt op Aarde gediscussieerd over het meest verantwoorde systeem. Maar denk zelf maar na Vladimir. Twistpunten bestaan alleen daar waar de Waarheid niet zichtbaar is. Je kunt eindeloos discussiëren over wat er zich achter een gesloten deur bevindt, zonder ooit tot een kloppend antwoord te komen, zolang je die deur dicht houdt. Je hoeft de deur alleen maar open te doen, en iedereen kan precies zien hoe het zit. Er valt niets meer te discussiëren als iedereen de Waarheid zelf kan zien.'

V: 'Maar wie doet dan uiteindelijk die deur open?'

A: 'De deur is al open. De ogen van je ziel hoeven alleen maar geopend toe worden om te kunnen zien en bewust te worden.'

V: 'Waar moeten we ons dan bewust van worden?'

A: 'Je vroeg me over methodes. Je had het over boeken met voorschriften en tijdschema's. Maar ga zelf eens na, wie zou er beter over zijn eigen schepselen kunnen zeggen dan de Schepper zelf?

xxxxxx

V: 'Hoe komt het dat juist ouders de weg naar geluk voor hun kind versperren? Hoe gebeurt dat? En is dat eigenlijk wel zo? Dat staat voor mij nog niet helemaal vast.'

A: 'Je wilt bewijzen zien? Dat is goed. Probeer eens om je beelden uit je kindertijd voor de geest te halen.'

V: 'Maar dat is moeilijk. Niet iedereen kan zich dingen uit zijn kindertijd herinneren.'

A: 'En waar ligt dat aan? Is het misschien zo dat je geheugen de lege, vruchteloze indrukken wegstopt, om je gevoelens te sparen? Je geheugen probeert ieder gevoel van uitzichtloosheid uit te wissen. Het probeert ook bepaalde herinneringen uit te wissen - bijvoorbeeld het verbale geweld dat je moeder over zich heen moest laten komen toen jij nog in haar baarmoeder zat, en dat jij via haar gevoelsleven in je opnam. Wil je dat ik je help om nog meer herinneringen terug te halen?'

V: 'Ja, doe maar. Wat is er allemaal nog meer uit mijn geheugen verdwenen?'

A: 'Je wilt je ook niet meer herinneren, hoe jij, heerser van het universum, in je eentje hulpeloos in je bedje lag. Je was stevig in doeken gewikkeld alsof je was samengesnoerd tot een pakketje. Met een glimlach bepaalden anderen voor jou wanneer je moest eten, wanneer je moest slapen. Je was heel nieuwsgierig en wilde alles zelf onderzoeken en ontdekken. Maar dan gooiden ze je weer de lucht in, terwijl ze onzinnige babygeluidjes maakten. Je vroeg je af wat dat te betekenen had, maar kon het antwoord niet bedenken. Toen je groter werd, zag je een heleboel levenloze, stemloze dingen om je heen, die je trouwens niet eens mocht aanraken. Aanraken mocht je alleen datgene wat men je gaf. Noodgedwongen probeerde je de volmaaktheid te doorgronden van het speeltje of hebbedingetje dat je was aangereikt. Maar in iets dat zo absurd primitief was, had je met geen mogelijkheid iets kunnen vinden dat er in de eerste plaats al niet in zag. Dat er ook niet in kón zitten. Maar jij gaf je toch niet helemaal gewonnen en bleef zoeken. Je raakte het aan met je handen, probeerde het te proeven, maar tevergeefs, je kon geen verklaring vinden. Dat was de eerste keer dat je betwijfelde of je wel als heerser van het universum geboren was. Je was verraden door degenen die je het leven hadden geschonken, en nu verraadde je ook jezelf.'
V: 'Je hebt het nu over mijn leven, maar volgens mij ben ik niet zoveel anders dan andere kinderen.'

A: 'Ik heb het concreet over jou maar ook over degene die mij op dit moment hoort.'

V: 'Trouwens als iedereen wordt geboren als heerser van het universum, dan zijn er dus een heleboel? Hoe kan dat nou? Waarover kunnen zij dan heersen als er zoveel heersers tegelijk zijn? Of zijn er soms een heleboel universa?'

A: 'Er is maar één universum - een ondeelbaar universum, maar daarbinnen heeft iedereen zijn eigen ruimte en is daarvoor verantwoordelijk. En het geheel is daarvan afhankelijk - van ieders ruimte.

V: 'Maar waar is die ruimte van mij dan?'

A: 'Je bent hem kwijtgeraakt. Maar je zult hem terugvinden.'

V: 'Wanneer en hoe heb ik die dan kunnen verliezen?'

A: 'Toen je het opgaf.'

V: 'Hoe bedoel je, "toen ik het opgaf"? Ik was niet anders dan alle andere kinderen!'

A: 'Net als alle andere kinderen, geloofde je in de goedheid van de mensen om je heen, je ouders; je geloofde dat ze het goed met je voor hadden. En je begon je eigen wil, je eigen verlangens steeds vaker te onderdrukken. Je legde je neer bij hun overtuiging dat jij slechts een onwetend kind was dat nog niets te betekenen had.
De indrukken die je door het geweld in je kindertijd hebt opgedaan, achtervolgen je nu je hele leven, en proberen ook nog om vervolgens op je kinderen over te gaan.
Toen je wat groter werd, ging je net als iedereen naar school. Daar leerde je dat de mens van de aap afstamde en dus een primitief schepsel was. En dat hij in zijn domheid zelfs in God had geloofd. Maar dat nu alles anders was. Je leerde dat er nu één echte leider was, uitverkoren door het volk. Hij wist alles en was meer waard dan ieder ander. Weet je nog hoe je gedichten opzei over die leider, waarbij je hem verheerlijkte en jezelf wegcijferde?'

V: 'Ik las die lofdichten niet alleen omdat dat moest - ik geloofde er ook in. En ik niet alleen.'

A: 'Ja, velen geloofden daarin. Er waren zelfs wedstrijden wie hem het beste kon verheerlijken. Ook jij probeerde het beste te zijn.'

V: 'Iedereen probeerde dat toen.'

A: 'Ja, het hele systeem eiste dat iedereen dezelfde aspiraties had, en deed daarmee iedereen geweld aan. Het probeerde mensen innerlijk te breken om zelf overeind te blijven.
Later in je leven ontdekte je opeens, dat jullie systeem niet het enige was. Er bestonden allerlei systemen, allemaal verschillend. En je ontdekte dat de mens waarschijnlijk helemaal niet van de apen afstamde. En jullie wijze leider was in werkelijkheid een domme tiran geweest. En jullie generatie had het helemaal verkeerd gedaan, en nu moesten jullie volgens een ander systeem gaan leven. Je groeide op en kreeg zelf een kind. zonder aarzelen gaf je je dochter de waarden van het nieuwe systeem mee. Je zag het als een zegening, je ging er vanuit dat je haar er een plezier mee deed. Je stond er al niet meer bij stil, zoals vroeger. Toen je rammelaar lawaai maakte, vroeg je je dingen af, maar je vraagt je niets meer af. Je had zelf het geweld al als een normale gang van zaken leren accepteren, en deed het nu je eigen kind aan. Millennium na millennium volgden allerlei systemen elkaar op. Ze kwamen en ze gingen, en allemaal hadden ze maar één doel: ze waren bedoeld om jou, als heerser en wijze schepper te vermoorden, en te transformeren tot een zielloze slaaf. Het systeem werkt altijd via de ouders, en via degenen die zichzelf wijze leraren en opvoeders noemen. Zij bedenken nieuwe leringen, waarmee weer een nieuw systeem in het leven geroepen wordt. Als je iets beter zou kijken, zou je zien dat er nog steeds hetzelfde, oude streven achter zit: jou van God te scheiden. De systemen proberen tussen jullie in te gaan staan, en zowel jou als God ertoe te dwingen te leven en te werken ten dienste van het systeem zelf, dat is de essentie van ieder systeem. En jij, Vladimir, jij vroeg mij om het zoveelste systeem in het leven te roepen. Je zult begrijpen dat ik zo'n verzoek van jou niet kan inwilligen. Kijk zelf alsjeblieft goed om je heen, en probeer het met je ziel te begrijpen.'

xxxxxx

Ken je die woorden van dat liedje nog, dat we leerden om ons te doen geloven hoe geweldig die schooljaren waren? Op alle mogelijke manieren werd geprobeerd die indruk bij ons te wekken. Maar we weten ook nog maar al te goed - vooral wij middelmatige leerlingen, en wij zijn tenslotte in de meerderheid - hoe blij we waren als we die gehate schooltassen eindelijk een schop konden geven, als de vakantie eindelijk begon.
Hoe kunnen de schooljaren nu fantastisch zijn voor een kind met de puur lichamelijke behoefte om te bewegen, als het vijfenveertig minuten  lang in een voorgeschreven houding moet zitten, beide armen netjes gevouwen op het tafeltje, bijna zonder een spier te bewegen. Een wat introverter kind kan er misschien enigszins aan wennen, maar hoe moet een kind een beweeglijke, temperamentvolle, impulsieve natuur dat volhouden? Maar iedereen wordt over één kam geschoren, alsof het allemaal robots zijn, geen individualiteit - 'Blijf zitten, of ánders...' is wat kinderen te horen kregen.
Zo moet de jonge mens zijn vijfenveertig minuten uitzitten, en na tien minuten pauze nogmaals een aantal knellende periodes van vijfenveertig minuten...en zo gaat dat maand na maand, jaar na jaar, tien jaar lang en er is maar één uitweg - volgen en je erbij neerleggen. Maar je moet je er vooral bij neerleggen dat je jezelf ook de rest van je leven bij van alles zult moeten neerleggen. Je moet leven zoals door de samenleving gedicteerd wordt, trouwen zoals door de samenleving gedicteerd wordt, aanrukken om in de oorlog te vechten zodra daartoe het bevel wordt gegeven. En vooral blindelings geloven wat je gezegd wordt.
Mensen die zich erbij hebben neergelegd dat ze nu eenmaal moeten volgen, zijn gemakkelijk te sturen. Het zou bovendien nog goed uitkomen als ze fysiek gezond zijn om nuttig werk te kunnen leveren. Maar helaas, maar al te vaak beginnen ze te drinken en drugs te gebruiken. Maar doet een Mens dat misschien om te ontsnappen, al is het maar voor even? Probeert hij de cel te ontvluchten de kooi van pure onderwerping aan iets dat door zijn hart en ziel met geen mogelijkheid begrepen kan worden? En ze vliegen niet voorbij, die schooldagen ze kruipen voorbij, deze martelings-cycli van steeds vijfenveertig minuten.
Onze voorouders, grootvaders en vaders geloofden - en wij geloven nu - dat het nu eenmaal zo moet, dat een kind in wezen onwetend is en dat het gedwongen moet worden voor zijn eigen bestwil. En dus gaan tegenwoordig onze kinderen nog steeds naar school, en denken  ook wij, net als onze voorouders eeuwen geleden, dat we hen daar voor hun eigen bestwil naartoe sturen, om kennis en Waarheid op te doen. En dat is precies het punt waarbij we stil moeten blijven staan! Laat ons hier nu serieus over nadenken.
Laten we eens teruggaan naar het Rusland van voor de revolutie. Onze overgrootouders, destijds nog jonge kinderen, zitten in de schoolbanken. De strenge leraren brengen hen de Wetten van God bij, een beetje geschiedenis, en hoe men hoort te leven. Wie niet hard genoeg blokt of de aangeboden wereldvisie niet voetstoots wil accepteren, wordt met een liniaal op zijn hoofd of zijn handen geslagen voor zijn eigen bestwil.
Dan komt de revolutie, en van de ene dag op de andere zijn alle volwassenen het erover eens dat de kinderen tot die tijd alleen maar onzin hebben geleerd op school. Weg met al die lariekoek in de boeken en de klaslokalen. De kinderen moet iets anders leren, een nieuwe doctrine. Wetten van God? Absolute nonsens. De mens stamt af van de apen. Nu luidt het parool: doe allemaal een rode halsdoek om, stel je op in rijen, zeg gedichten op en verheerlijk bovenal het communisme. En de Pioniers verheerlijken om het hardst, dragen voor op de toppen van  hun longen, werken zich uit de naad, en ze eren hun ouders: "voor onze gelukkige jeugd danken wij u, ons vaderland." En opnieuw worden degenen die niet voldoende hun best doen, geslagen, publiekelijk veroordeeld of van school gestuurd.
En dan, in onze recente geschiedenis, aan het eind van de twintigste eeuw verandert het wereldbeeld opnieuw. 'Weg met die rode sjaals. De Rode Pest was over ons neergedaald. En het communisme, dat was één en al terreur en hypocrisie. De mens stamt af van de aap? Dat is een grove leugen. Wie gelooft er nu zoiets? Wij stammen nu weer ergens anders van af. De Markt! Democratie! Dat is onze nieuwe Waarheid!'
Het is bij lange na nog niet duidelijk wat nu echt de Waarheid is, en wat alleen maar dogma. Maar de kinderen zitten nog stokstijf in de schoolbanken. En bij het bord staat de strenge leraar.....
Dit geestelijke sadisme werpt al eeuwenlang zijn schaduw over de kinderen. Als een wreed monster, onzichtbaar en angstaanjagend probeert het iedere nieuwgeborene zo snel mogelijk in een soort onzichtbare kooi te jagen. Wie zijn toch de bondgenoten, de getrouwe soldaten van dat monster? Wie drijft geestelijk de spot met de kinderen? Met elke Mens die binnenkomt in deze wereld? Wat is hun naam? Hun beroep? Zijn het de leraren? De ouders? Een hoogopgeleide ouder misschien? Dat kan ik niet zonder slag of stoot geloven, jullie wel?