Ik heb lang in de overtuiging geleefd dat liefde altijd lief is, dat je altijd zacht en aardig moet zijn om liefde te geven, liefde waard te zijn en liefde te mogen ontvangen.
De inprenting van de maatschappij is dat je goed moet doen voor de ander. Je kan echter pas goed doen voor de ander als je eerst goed bent voor jezelf. Anders ben je in de ander op zoek naar wat in jou mist en dat creëert afhankelijkheidsverbindingen.
Je komt in de knoei met je eigenwaarde wanneer je vindt dat je altijd maar lief moet zijn. Liefde is ook iemand jouw waarheid vertellen, zelfs als de ander daar niks mee kan of erdoor geraakt is. Liefde is ook duidelijke grenzen aangeven. Liefde is jezelf een schop onder je kont geven om uit je comfortzone te stappen. Liefde is iemand laten gaan wanneer de resonantie veranderd is.
Liefde is rauw, puur en recht voor zijn raap. Ik heb in de afgelopen drie jaar vaak tegen mensen gezegd: ‘Liefde voelt niet altijd lief. Als ik je niet lief zou hebben, had ik mijn mond gehouden.’
Liefde is eerlijk zijn naar jezelf. Dan pas kan je eerlijk zijn naar anderen.
