Rechter bevrijdt Zuid-Afrika van COVID-19-regime
“Geen pandemische uitzondering op fundamentele mensenrechten”
Door mr. Jeroen Pols
Rotterdam – 5 juli 2020 – Het Zuid-Afrikaanse hof van beroep in Pretoria veegt met haar uitspraak van afgelopen dinsdag alle coronamaatregelen van tafel. Zuid-Afrika is na drie maanden bevrijd van grondrechtinperkingen in een omvang die het land sinds het einde van de Apartheid niet meer heeft gekend. “De door de grondwet gewaarborgde individuele rechten verdwijnen immers niet tijdens een crisis op het gebied van de volksgezondheid”, aldus rechter N. Davis in zijn oordeel. Er is geen hoger beroep toegelaten tegen de uitspraak.
De rechter tilt in zijn uitspraak zwaar aan het ontbreken van elke proportionaliteits- en subsidiariteitstoets van de maatregelen. De Zuid-Afrikaanse grondwet vereist namelijk dat een assessment gemaakt wordt van de evenredigheid in van het belang en de gevolgen van de inperking van grondrechten. Daarbij moet onderzocht worden of het beoogde doel ook met minder ingrijpende middelen bereikt kan worden. “Een zorgzame staat die levens wil redden en een zorgvuldige analyse doorvoert, zou gekozen hebben om te focussen op de meest kwetsbare mensen met onderliggende gezondheidsproblemen en zwakke immuunsystemen zoals ouderen”, aldus Davis.
Grondrechten ook tijdens noodtoestand beschermd
Het vonnis benadrukt dat de rechterlijke noodzaak om de inperking van fundamentele rechten tijdens deze COVID-19-crisis te corrigeren, zich niet beperkt tot Zuid-Afrika. De rechter wijst in het bijzonder naar de uitspraak in Wisconsin waar de gouverneur met noodverordeningen een algemeen reisverbod en tal van bedrijfstakken sloot en daarmee de grenzen van haar bevoegdheden overschreed. De rechter daar benadrukte dat de door de grondwet beschermde individuele mensenrechten altijd van kracht zijn en deze ten alle tijden de bevoegdheden van de regering beperken. “Er bestaat geen pandemische uitzondering op de fundamentele vrijheden die door de grondwet zijn gewaarborgd”, aldus de rechter. Davis wees erop dat de grondwet bepaalt op welke wijze tijdens een noodtoestand rechten beperkt kunnen worden en op welke wijze het parlement dit controleert. Deze weg heeft de Zuid-Afrikaanse regering niet bewandeld.
Identieke situatie in Nederland
In het kort geding van Viruswaanzin tegen de Nederlandse Staat zijn identieke gronden aangevoerd tegen de noodverordeningen. De regering heeft nimmer onderbouwd welke belangenafwegingen gemaakt zijn tussen de gevolgen van de desastreuze maatregelen en het doel. Ook is nooit een onderbouwing gegeven of er minder ingrijpende alternatieve scenario’s in overweging genomen zijn. Net als in Zuid-Afrika beperkt de minister middels noodverordeningen op ongekende schaal de grondrechten van de bevolking. Een wettelijke grondslag ontbreekt. De Grondwet bepaalt ook hier op welke wijze grondrechten tijdens een noodtoestand beperkt kunnen worden. Deze mogelijkheid is door de minister genegeerd. Tijdens het kort geding heeft de Nederlandse Staat geen verweer gevoerd op deze onderdelen. Gehoopt mag worden dat de rechter hier de wijsheid van Davis evenaart.
(c) Mr. Jeroen Pols, Viruswaanzin