De Grot
Door Judith Kusel: 31 maart 2021
“Inderdaad, Maria Magdalena zou lange dagen en nachten en uren in de grot hebben doorgebracht. Zoals de Katharen ook zouden hebben gedaan. Zoals de Essenen hadden gedaan, zoals ze nog steeds doen in de Himalaya en elders.
Want als je werkelijk de stilte en de eenzaamheid opzoekt, zul je geconfronteerd worden met je grootste angsten, je grootste onzekerheden, alles wat je ooit voor waar hebt gehouden, en meer dan dat, jouw eigen schaduwzijde – en alles wat je nooit hebt liefgehad, noch in bezit hebt gehad, noch hebt vergeven in jezelf en anderen. Voeg daaraan toe alle schaamte, schuld en schuldgevoel.
Inderdaad, wanneer je je nergens meer kunt verbergen, en je daar volledig blootgesteld staat in de Vlek van Goddelijke Alomtegenwoordigheid, waar ren je dan naartoe? Je kunt nooit van jezelf weglopen, hoezeer je het ook probeert.
Maar tegelijkertijd wordt de grot de heilige voedende plaats, de plaats waar je je in de schoot van Moeder Aarde geklemd voelt, de plaats van de dracht, de plaats waar de zaden ontkiemen en uitbarsten in vorm en leven.
Het is een plaats waar men in de diepste contemplatie de grootste vreugde vindt, de grootste onvoorwaardelijke liefde, en inderdaad hier begint men de Goddelijke Liefde te ervaren in haar hoogste en zuiverste vorm.
Op zulke momenten is er alleen Liefde. Men versmelt in de Almachtige Liefde, en zo lost alles op. Er is slechts EEN HART, EEN ZIEL, EEN LIEFDE.
De geest is verstild. De woorden houden op te bestaan. Men is in de ruimte voorbij de ruimte. Men is inderdaad de ÉÉN. Geen einde en geen begin. Alleen maar Eén.
Op zulke momenten daalt de Heilige Geest neer en zo versmelten de gaven van de ziel en de geest. Plotseling komen de visioenen, de heilige tonen barsten los, de heilige teksten komen te voorschijn, de Lichttaal breekt in crescendo uit.
Heel je wezen wordt een Lied van Liefde.
Een Lied van Lied.
Een verheerlijking.
Men is verheven.
De grot transformeert in Tempels van Licht, Liefde en Wijsheid, inderdaad het Heilige der Heiligen.
Men ervaart nu het gezelschap van Hemelen en de Alomtegenwoordigheid in sublieme verheven vormen, die de menselijke kennis of uitdrukking te boven gaan, en dus voorbij menselijke woorden en beperkingen zijn.
De grot wordt inderdaad een plaats van transfiguratie!
Maar om tot deze plaats te komen, moest men eerst alles wat daar blokkeerde of belemmerde op het heilige altaar leggen – al het oude ego dat alles ontkende, de oude angsten, de oude Adam en oude Eva en alle voorouderlijke programmering, de aardse geloofssystemen en valse idealen en valse kennis.
Want wanneer men de hoogste verrukking ervaart, wordt men ook nederig, want men realiseert zich dat er een onmetelijkheid is van ervaringen, van kennis, van pure Aanwezigheid, waarvan men inderdaad niet eens een flauw vermoeden heeft, maar toch kan de ziel zich inderdaad hierin uitbreiden, via de Alomtegenwoordigheid zelf.
Inderdaad, men ervaart de verruimde Goddelijke Liefde die alle begrip, alle gevoel, alle denken en al het andere te boven gaat.
Men kan alleen Onvoorwaardelijke Liefde worden, wanneer men eindelijk alle afscheiding in zichzelf neerlegt, alles wat het zelf scheidt van het zelf, en inderdaad, alles wat er is om de ziel angstig gevangen te houden wanneer het hart verhard is.
Wanneer het hart is opengespleten, en nog meer open, en de Goddelijke Liefde binnenstroomt, zijn er tranen: geen tranen van ellende, maar tranen van Vreugde! Vreugde boven vreugde, liefde boven liefde.
Extase.
Gelukzaligheid.
Heilig, heilig, heilig.
Heilig, heilig, heilig.
De grot wordt inderdaad de Tempel van het Licht, de Tempel van de Liefde en de Tempel van de Wijsheid – want alle ware Wijsheid is de Eeuwige Kennis van het Goddelijke en het Goddelijke en de Goddelijkheid, die de eeuwige Boom des Levens en het Levende Water des Levens omhelst.
Dat is het sublieme geschenk van de grot.”
Copyright van toepassing: uittreksel uit het boek
dat ik aan het schrijven ben.
Judith Kusel.
Vertaling: Martien