We gaan allemaal dezelfde weg
Toen ik dertien jaar was, stierf er iets in mij.
Het was de dag dat ik van huis weg liep.
In die dertien jaar was er zeer veel gebeurd. Ik voelde mij anders dan de mensen, het gezin, waarbij ik opgroeide.
Ik dacht anders, ik voelde anders, ik voelde mij angstig en alleen. Heel alleen.
Ik begreep niets van deze wereld, van mensen, van mijn familie.
Voelde mij nergens thuis en voelde mij ongelukkig en onveilig.
Toen het gezin waarbij ik weg liep, tegen mijn familie zei dat er
iets mis was met mij, voelde ik mij nog eenzamer. Zij vertelden tegen
mijn familie dat ik zuurstofgebrek had gehad bij mijn
geboorte, en dat ik daarom onhandelbaar zou zijn.
Dat dit niet waar was, scheen niemand te geloven. Ik was het zwarte schaap.
Ik was niet normaal, er was iets mis met mij
Ik verzette mij hevig tegen deze onwaarheden. Ik haatte deze mensen.
Zij waren voor mij het kwaad zelf. Leugenaars. Ontkenners.
Ik werd rebels, verzette mij tegen alles en iedereen. Hoe meer ik
mij verzette tegen deze wereld, hoe groter de oorlog in mijzelf werd.
Het was ik tegen de wereld. Althans zo voelde dit voor
mij.
Het hele leven bleven deze gevoelens aanwezig. Ik wist dat ik niet gek was, maar toch dacht de hele wereld dit wellicht wel.
Ik voelde mij aangevallen, ik verdedigde mij, en iedereen die mij dwars zat, verbande ik uit mijn leven, of kreeg de wind van voren.
Ik voelde mij aangevallen, ik verdedigde mij, en iedereen die mij dwars zat, verbande ik uit mijn leven, of kreeg de wind van voren.
Er was geen zelfvertrouwen. Er was geen liefde, er was geen
rechtvaardigheid en geen veiligheid. Allemaal dingen die ik niet kende.
Wel was er een enorme bewijzingsdrang. Ik zou iedereen wel eens een
poepie laten ruiken, ik streed en vocht tegen onrechtvaardigheid. Ik zou
de wereld veranderen, verbeteren. Ik werd een
succesvolle, sterke vrouw. Ondernemend en doortastend. Alles wat ik
creëerde veranderde in goud. Ik was krachtig, sterk, commercieel en
gedreven. Niets stond mij in de weg.
Ik paste mij aan aan deze wereld, aan anderen, wilde graag aan
iedereens eisen voldoen, wilde graag gezien en erkend worden. Aardig
gevonden worden. Verloor mijn werkelijke zelf volledig.
Toch bleef de leegte, onderhuids. Deze leegte bleef onvervulbaar ondanks mijn successen.
De dag dat ik van huis wegliep was niet de dag dat ik stierf, maar toen is er wel iets gestorven in mij.
Vanaf dat moment is de oorlog in mijzelf gestart, besef ik nu.
Ook besef ik dat dit bij iedereen zo werkt inmiddels. En ook bij
iedereen is er slechts vrede mogelijk wanneer we deze oorlog in onszelf
oplossen.
Wanneer we onszelf accepteren.
Wanneer we van onszelf leren houden, wanneer we al die mensen welke
ons lijken te hebben gekwetst, kunnen begrijpen en kunnen vergeven.
Wanneer we ook hen accepteren zoals zij zijn.
Het gezin waarin ik opgroeide had zo, een ieder, de oorlog in
zichzelf op te lossen. Zij hebben slechts een rol gespeeld,
uiteindelijk, in mijn verlossing.
Alles was nodig
Om mijzelf te leren kennen.
Om van mijzelf te leren houden.
Om te weten wie ik werkelijk ben.
Om te accepteren dat ik nu eenmaal anders ben dan hen, dan jij, dan wie dan ook.
En dat is prima. Hoef mij niet langer te verdedigen, te bewijzen, of om liefde te smeken.
Wanneer wij onszelf leren kennen, kan daar alleen nog liefde zijn.
Liefde voor jezelf, liefde voor de ander.
Ongeacht wat die ander ons ooit heeft aangedaan.
Er komt een moment dat we het verhaal kunnen laten rusten, dat het
verhaal slechts toebehoort aan een ver verleden wat er nu niet meer is.
Het verleden hoeft geen rol meer te spelen in het nu. Het nu is het enige wat er is.
Mijn aardse familie heb ik achter mij gelaten. Hoewel altijd
verbonden op hoger niveau. Heb er een prachtige zielsfamilie voor in de
plaats gekregen, daarnaast mijn echte Vader gevonden.
De wereld kan slechts veranderen wanneer wij zelf veranderen.
Wanneer wij de cirkel van geboorte en dood kunnen overstijgen,
wanneer wij de geschiedenis niet laten herhalen, wanneer het verleden is
opgelost, dan kunnen wij alle ervaringen bundelen in het
heden, hier dankbaar voor zijn.
Nu ben ik een ieder dankbaar voor de rol welke zij hebben gespeeld
in mijn verlossingsplan. Alle lessen waren nodig. Alle ervaringen waren
nodig.
Ben niet gehecht aan familie, dit omdat ik toen, op dertienjarige leeftijd, van huis weg liep.
Ik heb geleerd om alleen te kunnen zijn, om ongehecht te zijn. En dit is een prachtig geschenk.
Velen zullen nog steeds niets van mij begrijpen. Velen verklaren mij
nog steeds voor gek. Inmiddels maakt mij dit niets meer uit.
Ik weet wie ik ben.
Ik weet wat mij hier te doen staat.
Ik ben in vrede, ik ben in liefde, ik ben niet meer dat wat ik altijd dacht te zijn.
Dat wat ik dacht te zijn, is gestorven.
En dat wat ik ben leeft voor eeuwig.
In vrede, in liefde, in eenheid, in God, in dankbaarheid, in gelukzaligheid.
Is dat niet fantastisch?
Is dat niet waar het leven voor bedoeld is?
Voor mij wel.
En nu ben ik eindelijk ECHT thuis.
Rani Savitri
Rani Savitri
Onderstaande tekst heeft mij hierbij geïnspireerd dit te schrijven:
De droom van eenheid die zichzelf teniet doet.
Jezus zei:
Mensen denken misschien dat ik gekomen ben om vrede op de wereld te brengen.
Zij weten niet dat ik gekomen ben om verdeeldheid te zaaien in de wereld: vuur, zwaard en oorlog.
Want er zullen er vijf zijn in een huis, drie zullen tegen twee zijn, en twee tegen drie.
De vader tegen de zoon, de zoon tegen de vader. En zij zullen staan als eenlingen.