“een ervaring van 2 schapen die hun kudde verlaten hebben
en die hun eerste stappen zetten in … Niemandsland?”
Bè: “Hallo Vrijheid!”
Bò: “ja hè, vind ik ook! Nu mogen we lekker doen wat we zelf
willen!”
Bè: “Weet je wat zo gek is?”
Bè: “Toen ik nog deel uitmaakte van
de kudde wilde ik niets liever dan vrij zijn, onder het juk vandaan komen zodat ik mijn eigen beslissingen
zou kunnen nemen en mijn eigen weg zou kunnen
gaan...”
Bò: “Nou daar zijn we nu...en wat is er zo gek dan?”
Bè: “Ik probeer te bedenken wat ik
wil maar ik weet het niet zo goed...
Er is altijd
voor me gedacht en beslist...waar en hoe lang we ergens gingen grazen, dat het
tijd was om onze jasjes af te staan omdat het anders te heet zou worden, dat we
als het koud was
een warm onderkomen hadden...enzovoorts...”
een warm onderkomen hadden...enzovoorts...”
Bò: “ja en ook dat we onze melk moesten afstaan als we
kinderen hadden gekregen, en vervolgens
onze kinderen
ook nog werden afgenomen...
Bè: “:-(“
Bò: “Nu kunnen we het zelf uitmaken, we zijn op pad en
bekijken stap voor stap wat er op onze
weg komt en dan weten we vanzelf
wat we willen. Dat voel je. Als we honger hebben, eten we...Als we moe zijn,
zoeken we een plekje om te slapen. We voelen wat we nodig hebben en dat doen we
dan. Das toch simpel?!”
En vol vertrouwen vervolgen ze hun weg. Het wordt schemerig,
de avond dient zich aan. De 2 schapen lopen door een bos.
Bò: “ja nog ff hoor, ik heb nog niet echt een goed plekje
gezien, jij wel?”
Bè: “Nee, moeilijk hoor zelf
beslissen. We zijn ook maar met zijn tweeen, wat als er een wolf rondloopt
in dit bos?”
Bò: (snuift verontwaardigd) “hier zitten geen wolven!”
Bè: “Ja maar... de boer zei altijd dat we bij elkaar
moesten blijven en liet de honden ons bewaken omdat
de wolf ons zou komen pakken.”
Bò: “Dat zei hij maar omdat we bang
waren van de wolf zodat we dan beter naar 'm luisterden en
hij ons
makkelijker kon besturen. En ook al hebben we nooit van ons leven een wolf
gezien, de wolf zit in het DNA van ieder schaap als zijnde levensgevaar. Ze
zeggen niet voor niets: angst is een slechte leermeester! Als je bang bent heb
je weinig oren naar nieuw en wil je vooral veilig zijn.”
Bè: “O ja … dat is ook zo...dat was ik weer vergeten.”
Bò: “Hee! kijk....daar! Bij dat groepje bomen, daar in het
midden is een kuil waar we lekker warm tegen elkaar aan kunnen liggen.”
Bè: “gelukkig zeg, ik kan geen stap meer zetten. Vermoeiend
ook hoor, die vrijheid!”
Bò: “Ja, maar je leeft tenminste! We zijn op
avontuur....voel je het leven door je heen bruisen?”
Bè: “Hmmm hmmmm zzzzz (slaapt al bijna)
...truste....zzzzzzzz!”
Bò: “Haha zie je wel dat je weet wat je wilt?! ;-)”
De volgende ochtend worden de schapen wakker met het ochtendgloren
en ze rekken zich eerst eens even lekker uit.
Bè: “Goeiemorgen! Lekker geslapen!”
Bò: “Als een schaap hahaha! En jij?”
Bè: “Ook zo. Hmmmm! Zullen we een grasveldje gaan zoeken? Ik
heb honger!”
Bò: “Goed idee!”
En samen begeven ze zich weer op hun nieuwe weg...nadat ze
ergens een onbewaakt grasveldje hebben gevonden en hun honger hebben gestild
vinden ze een rustig plekje om even te rusten en de maaltijd te laten verteren.
Bè: “Het is wel stil hè, die vrijheid....waarom komen we
niemand tegen?”
Bò: “Tja geen idee hoor, misschien omdat de meesten nog in
kuddes leven?”
Bè: “Maar er zijn er vast wel meer zoals wij? Die het zat
zijn en hun eigen weg gaan?”
Bò: “Ja, dat denk ik wel. Maar het is geen gemakkelijke weg
zoals je weet en velen blijven
liever gevangen en zogenaamd
veilig dan dat ze zelf iets ondernemen om hun leven vorm te geven. Het doet
soms ook pijn. Wij hebben toch onze schaapfamilie achter moeten laten?
Bè: (kijkt triest) “ja!”
Bò: “We
komen heus wel anderen tegen zoals wij
hoor, heb vertrouwen dat het gebeurt dan gebeurt het ook!”
Plotseling valt er een lange tak
vlak voor Bè neer en vanuit het niets duiken er twee spelende kinderen bovenop.
Ze botsen met het schaap en het valt neer.
Bè: “au au (kreunt) mijn
voorpoot au au! Nu kan ik niet meer
lopen....dag vrijheid!”
Jongen: “Huh, wat doen die schapen
hier nou? Zijn die verdwaald of zo?”
Meisje: “Ach wat klets je
nou...kijk deze heeft zich bezeerd! Geef me je flesje water eens, dan kan ik
haar poot schoonspoelen.”
Het meisje legt vervolgens haar
hand op de poot en langzaam voelt Bè de pijn uit zijn poot wegtrekken.
Meisje: “Zo, nu gaat het wel weer
hè? Goeie reis nog hè schaapjes! Doehoei!”
En weg rennen ze weer. Beduusd
kijken Bè en Bò de kinderen na.
Bè: “Ik wist niet dat dit soort
dingen bestaan!”
Bò: “Ik wel en
dat is nou juist waarom we deze weg willen gaan....zodat het de kans heeft óm
te gebeuren! Maar ik ben zo
verbaasd dat het me toch verraste!” (hij trekt er een grimas bij)
Bè: “hahahahaha”
Bò: “waarom lach
je nou?”
Bè: “Nooit
geweten dat je zo schaapachtig kon kijken!”
Bò: “Ja duh! Ik
bèn toch een schaap?!”
Bè: “O ja, dat is
ook zo! Hahahahaha...”