Vladimir vraagt Anastasia: 'Veel lezers stellen vragen over de
    verzorging en opvoeding van kinderen, en ze willen dat ik jou alles
    vraag over jouw opvoedkundige methodes, zodat ik het in mijn
    volgende boek kan opschrijven. Maar wat valt er nu op te schrijven?
    Je hebt helemaal geen methode, geen systeem, eerder het
    tegenovergestelde: jullie hebben meer een soort antisysteem. Lezers
    zouden zich bijvoorbeeld kunnen afvragen welke rol vaders in dit
    geval kunnen spelen.'
Anastasia antwoordt: 'Een antisysteem inderdaad, dat heb je goed
    gezien. Dat kun je dus opschrijven in je boek.'
Vladimir: 'Wie zit daar nou op te wachten? De mensen willen een
    praktische handleiding, waar precies in beschreven wordt wat je met
    een kind moet doen als het één maand oud is, als het twee maanden
    oude is, en zo verder. Ze willen zelfs een beschrijving van het
    dagritme per uur, en richtlijnen voor de voeding, in relatie met de
    leeftijd. Maar jij stelt je helemaal in op de kuren van het kind,
    hij mag alles, je laat hem helemaal vrij.'
Anastasia: 'Vertel eens Vladimir, wat zou jij onze zoon toewensen
    als hij volwassen wordt?'
Vladimir: 'Hoe bedoel je? Ik hoop natuurlijk dat hij een gelukkig,
    normaal en succesvol mens wordt.'
A: 'En, zijn er veel gelukkige mensen in jouw kennissenkring?'
V: 'Gelukkige mensen? Nou, écht gelukkig zijn er waarschijnlijk niet
    zoveel. Iedereen heeft wel iets dat niet zo goed loopt. De één heeft
    geen geld, de ander heeft problemen in zijn gezin, weer iemand
    anders heeft een of andere ziekte. Ik zou willen dat mijn zoon al
    die narigheid bespaard blijft.'
A: 'Denk eens na, hoe hij daaraan zou kunnen ontkomen, als jij hem
    in hetzelfde systeem probeert te persen dat bij zo vele anderen niet
    tot geluk heeft geleid? Heb je er wel eens bij stil gestaan dat daar
    misschien een verband tussen bestaat? Alle ouders willen hun
    kinderen graag gelukkig zien, maar als ze groot zijn, worden ze toch
    net als iedereen: niet bijster gelukkig.'
V: 'Heeft dat met elkaar te maken? Hoe dan? Als jij zo goed weet hoe
    het zit, leg het dan uit.'
A: 'Laten we daar samen over nadenken.'
V: 'Daar denkt de mensheid al zo lang over na. Allemaal geleerden en
    specialisten houden zich daarmee bezig: ze bedenken allerlei
    opvoedkundige methodes compleet met tijdschema's, in de hoop een
    optimaal systeem te vinden.'
A: 'Kijk eens goed om je heen, Vladimir, naar wat hier allemaal
    groeit: bomen, planten, bloemen....die groeien toch ook niet volgens
    een vast tijdschema. Hoe zou je van tevoren kunnen weten, per dag,
    per uur wanneer je ze water moet geven? Je gaat de bloemen toch geen
    water meer geven als het net geregend heeft, alleen maar omdat een
    knappe kop dat nu eenmaal in een gedetailleerd schema heeft
    vastgelegd?
V: 'Dat is wel heel erg overdreven. En het heeft bovendien niets met
    de opvoeding van kinderen te maken. Zoiets gebeurt niet in ons
    leven.'
A: 'Juist wel, Vladimir, het gebeurt continu in  het dagelijks
    leven, en niet alleen op gebied van de opvoeding. Wat voor methode
    je ook bedenkt, het blijft een methode, een systeem.  
Vanaf de geboorte leert de Mens om niet nar zijn hart en ziel te
    luisteren, maar zich aan te passen aan het systeem. Alle methodes
    zijn erop gericht om de Mens aan het systeem te onderwerpen, zodat
    iedereen hetzelfde opgroeit en in het systeem past. Zo gaat het er
    al eeuwen aan toe, met als gevolg dat de menselijke ziel geen
    heldere visie kan ontwikkelen. Het systeem belet dat hij zich in
    zijn volle schoonheid kan ontplooien, vanuit zijn door God gegeven
    ziel. Vanuit de ziel van deze Mens, heerser van het hele universum!'
V: 'Wacht eens even, anders kan ik je niet bijhouden. Vertel het
    liever rustig, en in gewone taal. Wat moeten we doen om kinderen wel
    te laten opgroeien met een, zoals jij het uitdrukt, ziel die vrij
    is? Om ervoor te zorgen dat ze gelukkige en vrije heersers van het
    hele universum worden, zoals God het heeft gewild?'
A: 'Je moet hen niet storen in hun ontwikkeling. En je moet voor
    ogen houden wie ze werkelijk zijn, hen zien zoals God het gewenst
    heeft. Alle Lichte krachten in het universum streven ernaar  om elke
    nieuw geborene te voorzien van het allerbeste uit de kosmos. Het is
    de verantwoordelijkheid van de ouders om het scheppingskrachtige
    Licht niet te laten ondersneeuwen door hoegenaamd alwetende,
    menselijke dogma's.
Al eeuwenlang wordt op Aarde gediscussieerd over het meest
    verantwoorde systeem. Maar denk zelf maar na Vladimir. Twistpunten
    bestaan alleen daar waar de Waarheid niet zichtbaar is. Je kunt
    eindeloos discussiëren over wat er zich achter een gesloten deur
    bevindt, zonder ooit tot een kloppend antwoord te komen, zolang je
    die deur dicht houdt. Je hoeft de deur alleen maar open te doen, en
    iedereen kan precies zien hoe het zit. Er valt niets meer te
    discussiëren als iedereen de Waarheid zelf kan zien.'
V: 'Maar wie doet dan uiteindelijk die deur open?'
A: 'De deur is al open. De ogen van je ziel hoeven alleen maar
    geopend toe worden om te kunnen zien en bewust te worden.'
V: 'Waar moeten we ons dan bewust van worden?'
A: 'Je vroeg me over methodes. Je had het over boeken met
    voorschriften en tijdschema's. Maar ga zelf eens na, wie zou er
    beter over zijn eigen schepselen kunnen zeggen dan de Schepper zelf?
xxxxxx
V: 'Hoe komt het dat juist ouders de weg naar geluk voor hun kind
    versperren? Hoe gebeurt dat? En is dat eigenlijk wel zo? Dat staat
    voor mij nog niet helemaal vast.'
A: 'Je wilt bewijzen zien? Dat is goed. Probeer eens om je beelden
    uit je kindertijd voor de geest te halen.'
V: 'Maar dat is moeilijk. Niet iedereen kan zich dingen uit zijn
    kindertijd herinneren.'
A: 'En waar ligt dat aan? Is het misschien zo dat je geheugen de
    lege, vruchteloze indrukken wegstopt, om je gevoelens te sparen? Je
    geheugen probeert ieder gevoel van uitzichtloosheid uit te wissen.
    Het probeert ook bepaalde herinneringen uit te wissen - bijvoorbeeld
    het verbale geweld dat je moeder over zich heen moest laten komen
    toen jij nog in haar baarmoeder zat, en dat jij via haar
    gevoelsleven in je opnam. Wil je dat ik je help om nog meer
    herinneringen terug te halen?'
V: 'Ja, doe maar. Wat is er allemaal nog meer uit mijn geheugen
    verdwenen?'
A: 'Je wilt je ook niet meer herinneren, hoe jij, heerser van het
    universum, in je eentje hulpeloos in je bedje lag. Je was stevig in
    doeken gewikkeld alsof je was samengesnoerd tot een pakketje. Met
    een glimlach bepaalden anderen voor jou wanneer je moest eten,
    wanneer je moest slapen. Je was heel nieuwsgierig en wilde alles
    zelf onderzoeken en ontdekken. Maar dan gooiden ze je weer de lucht
    in, terwijl ze onzinnige babygeluidjes maakten. Je vroeg je af wat
    dat te betekenen had, maar kon het antwoord niet bedenken. Toen je
    groter werd, zag je een heleboel levenloze, stemloze dingen om je
    heen, die je trouwens niet eens mocht aanraken. Aanraken mocht je
    alleen datgene wat men je gaf. Noodgedwongen probeerde je de
    volmaaktheid te doorgronden van het speeltje of hebbedingetje dat je
    was aangereikt. Maar in iets dat zo absurd primitief was, had je met
    geen mogelijkheid iets kunnen vinden dat er in de eerste plaats al
    niet in zag. Dat er ook niet in kón zitten. Maar jij gaf je toch
    niet helemaal gewonnen en bleef zoeken. Je raakte het aan met je
    handen, probeerde het te proeven, maar tevergeefs, je kon geen
    verklaring vinden. Dat was de eerste keer dat je betwijfelde of je
    wel als heerser van het universum geboren was. Je was verraden door
    degenen die je het leven hadden geschonken, en nu verraadde je ook
    jezelf.'
V: 'Je hebt het nu over mijn leven, maar volgens mij ben ik niet
    zoveel anders dan andere kinderen.'
A: 'Ik heb het concreet over jou maar ook over degene die mij op dit
    moment hoort.'
V: 'Trouwens als iedereen wordt geboren als heerser van het
    universum, dan zijn er dus een heleboel? Hoe kan dat nou? Waarover
    kunnen zij dan heersen als er zoveel heersers tegelijk zijn? Of zijn
    er soms een heleboel universa?'
A: 'Er is maar één universum - een ondeelbaar universum, maar
    daarbinnen heeft iedereen zijn eigen ruimte en is daarvoor
    verantwoordelijk. En het geheel is daarvan afhankelijk - van ieders
    ruimte.
V: 'Maar waar is die ruimte van mij dan?'
A: 'Je bent hem kwijtgeraakt. Maar je zult hem terugvinden.'
V: 'Wanneer en hoe heb ik die dan kunnen verliezen?'
A: 'Toen je het opgaf.'
V: 'Hoe bedoel je, "toen ik het opgaf"? Ik was niet anders dan alle
    andere kinderen!'
A: 'Net als alle andere kinderen, geloofde je in de goedheid van de
    mensen om je heen, je ouders; je geloofde dat ze het goed met je
    voor hadden. En je begon je eigen wil, je eigen verlangens steeds
    vaker te onderdrukken. Je legde je neer bij hun overtuiging dat jij
    slechts een onwetend kind was dat nog niets te betekenen had.
De indrukken die je door het geweld in je kindertijd hebt opgedaan,
    achtervolgen je nu je hele leven, en proberen ook nog om vervolgens
    op je kinderen over te gaan.
Toen je wat groter werd, ging je net als iedereen naar school. Daar
    leerde je dat de mens van de aap afstamde en dus een primitief
    schepsel was. En dat hij in zijn domheid zelfs in God had geloofd.
    Maar dat nu alles anders was. Je leerde dat er nu één echte leider
    was, uitverkoren door het volk. Hij wist alles en was meer waard dan
    ieder ander. Weet je nog hoe je gedichten opzei over die leider,
    waarbij je hem verheerlijkte en jezelf wegcijferde?'
V: 'Ik las die lofdichten niet alleen omdat dat moest - ik geloofde
    er ook in. En ik niet alleen.'
A: 'Ja, velen geloofden daarin. Er waren zelfs wedstrijden wie hem
    het beste kon verheerlijken. Ook jij probeerde het beste te zijn.'
V: 'Iedereen probeerde dat toen.'
A: 'Ja, het hele systeem eiste dat iedereen dezelfde aspiraties had,
    en deed daarmee iedereen geweld aan. Het probeerde mensen innerlijk
    te breken om zelf overeind te blijven.
Later in je leven ontdekte je opeens, dat jullie systeem niet het
    enige was. Er bestonden allerlei systemen, allemaal verschillend. En
    je ontdekte dat de mens waarschijnlijk helemaal niet van de apen
    afstamde. En jullie wijze leider was in werkelijkheid een domme
    tiran geweest. En jullie generatie had het helemaal verkeerd gedaan,
    en nu moesten jullie volgens een ander systeem gaan leven. Je
    groeide op en kreeg zelf een kind. zonder aarzelen gaf je je dochter
    de waarden van het nieuwe systeem mee. Je zag het als een zegening,
    je ging er vanuit dat je haar er een plezier mee deed. Je stond er
    al niet meer bij stil, zoals vroeger. Toen je rammelaar lawaai
    maakte, vroeg je je dingen af, maar je vraagt je niets meer af. Je
    had zelf het geweld al als een normale gang van zaken leren
    accepteren, en deed het nu je eigen kind aan. Millennium na
    millennium volgden allerlei systemen elkaar op. Ze kwamen en ze
    gingen, en allemaal hadden ze maar één doel: ze waren bedoeld om
    jou, als heerser en wijze schepper te vermoorden, en te
    transformeren tot een zielloze slaaf. Het systeem werkt altijd via
    de ouders, en via degenen die zichzelf wijze leraren en opvoeders
    noemen. Zij bedenken nieuwe leringen, waarmee weer een nieuw systeem
    in het leven geroepen wordt. Als je iets beter zou kijken, zou je
    zien dat er nog steeds hetzelfde, oude streven achter zit: jou van
    God te scheiden. De systemen proberen tussen jullie in te gaan
    staan, en zowel jou als God ertoe te dwingen te leven en te werken
    ten dienste van het systeem zelf, dat is de essentie van ieder
    systeem. En jij, Vladimir, jij vroeg mij om het zoveelste systeem in
    het leven te roepen. Je zult begrijpen dat ik zo'n verzoek van jou
    niet kan inwilligen. Kijk zelf alsjeblieft goed om je heen, en
    probeer het met je ziel te begrijpen.'
xxxxxx
      
    Ken je die woorden van dat liedje nog, dat we leerden om ons te
    doen geloven hoe geweldig die schooljaren waren? Op alle mogelijke
    manieren werd geprobeerd die indruk bij ons te wekken. Maar we weten
    ook nog maar al te goed - vooral wij middelmatige leerlingen, en wij
    zijn tenslotte in de meerderheid - hoe blij we waren als we die
    gehate schooltassen eindelijk een schop konden geven, als de
    vakantie eindelijk begon.
Hoe kunnen de schooljaren nu fantastisch zijn voor een kind met de
    puur lichamelijke behoefte om te bewegen, als het vijfenveertig
    minuten  lang in een voorgeschreven houding moet zitten, beide armen
    netjes gevouwen op het tafeltje, bijna zonder een spier te bewegen.
    Een wat introverter kind kan er misschien enigszins aan wennen, maar
    hoe moet een kind een beweeglijke, temperamentvolle, impulsieve
    natuur dat volhouden? Maar iedereen wordt over één kam geschoren,
    alsof het allemaal robots zijn, geen individualiteit - 'Blijf
    zitten, of ánders...' is wat kinderen te horen kregen.
Zo moet de jonge mens zijn vijfenveertig minuten uitzitten, en na
    tien minuten pauze nogmaals een aantal knellende periodes van
    vijfenveertig minuten...en zo gaat dat maand na maand, jaar na jaar,
    tien jaar lang en er is maar één uitweg - volgen en je erbij
    neerleggen. Maar je moet je er vooral bij neerleggen dat je jezelf
    ook de rest van je leven bij van alles zult moeten neerleggen. Je
    moet leven zoals door de samenleving gedicteerd wordt, trouwen zoals
    door de samenleving gedicteerd wordt, aanrukken om in de oorlog te
    vechten zodra daartoe het bevel wordt gegeven. En vooral blindelings
    geloven wat je gezegd wordt.
Mensen die zich erbij hebben neergelegd dat ze nu eenmaal moeten
    volgen, zijn gemakkelijk te sturen. Het zou bovendien nog goed
    uitkomen als ze fysiek gezond zijn om nuttig werk te kunnen leveren.
    Maar helaas, maar al te vaak beginnen ze te drinken en drugs te
    gebruiken. Maar doet een Mens dat misschien om te ontsnappen, al is
    het maar voor even? Probeert hij de cel te ontvluchten de kooi van
    pure onderwerping aan iets dat door zijn hart en ziel met geen
    mogelijkheid begrepen kan worden? En ze vliegen niet voorbij, die
    schooldagen ze kruipen voorbij, deze martelings-cycli van steeds
    vijfenveertig minuten.
Onze voorouders, grootvaders en vaders geloofden - en wij geloven nu
    - dat het nu eenmaal zo moet, dat een kind in wezen onwetend is en
    dat het gedwongen moet worden voor zijn eigen bestwil. En dus gaan
    tegenwoordig onze kinderen nog steeds naar school, en denken  ook
    wij, net als onze voorouders eeuwen geleden, dat we hen daar voor
    hun eigen bestwil naartoe sturen, om kennis en Waarheid op te doen.
    En dat is precies het punt waarbij we stil moeten blijven staan!
    Laat ons hier nu serieus over nadenken.
Laten we eens teruggaan naar het Rusland van voor de revolutie. Onze
    overgrootouders, destijds nog jonge kinderen, zitten in de
    schoolbanken. De strenge leraren brengen hen de Wetten van God bij,
    een beetje geschiedenis, en hoe men hoort te leven. Wie niet hard
    genoeg blokt of de aangeboden wereldvisie niet voetstoots wil
    accepteren, wordt met een liniaal op zijn hoofd of zijn handen
    geslagen voor zijn eigen bestwil.
Dan komt de revolutie, en van de ene dag op de andere zijn alle
    volwassenen het erover eens dat de kinderen tot die tijd alleen maar
    onzin hebben geleerd op school. Weg met al die lariekoek in de
    boeken en de klaslokalen. De kinderen moet iets anders leren, een
    nieuwe doctrine. Wetten van God? Absolute nonsens. De mens stamt af
    van de apen. Nu luidt het parool: doe allemaal een rode halsdoek om,
    stel je op in rijen, zeg gedichten op en verheerlijk bovenal het
    communisme. En de Pioniers verheerlijken om het hardst, dragen voor
    op de toppen van  hun longen, werken zich uit de naad, en ze eren
    hun ouders: "voor onze gelukkige jeugd danken wij u, ons vaderland."
    En opnieuw worden degenen die niet voldoende hun best doen,
    geslagen, publiekelijk veroordeeld of van school gestuurd.
En dan, in onze recente geschiedenis, aan het eind van de twintigste
    eeuw verandert het wereldbeeld opnieuw. 'Weg met die rode sjaals. De
    Rode Pest was over ons neergedaald. En het communisme, dat was één
    en al terreur en hypocrisie. De mens stamt af van de aap? Dat is een
    grove leugen. Wie gelooft er nu zoiets? Wij stammen nu weer ergens
    anders van af. De Markt! Democratie! Dat is onze nieuwe Waarheid!'
Het is bij lange na nog niet duidelijk wat nu echt de Waarheid is,
    en wat alleen maar dogma. Maar de kinderen zitten nog stokstijf in
    de schoolbanken. En bij het bord staat de strenge leraar.....
Dit geestelijke sadisme werpt al eeuwenlang zijn schaduw over de
    kinderen. Als een wreed monster, onzichtbaar en angstaanjagend
    probeert het iedere nieuwgeborene zo snel mogelijk in een soort
    onzichtbare kooi te jagen. Wie zijn toch de bondgenoten, de getrouwe
    soldaten van dat monster? Wie drijft geestelijk de spot met de
    kinderen? Met elke Mens die binnenkomt in deze wereld? Wat is hun
    naam? Hun beroep? Zijn het de leraren? De ouders? Een hoogopgeleide
    ouder misschien? Dat kan ik niet zonder slag of stoot geloven,
    jullie wel?